2 Samuel 3:8

SVToen ontstak Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?
WLCוַיִּחַר֩ לְאַבְנֵ֨ר מְאֹ֜ד עַל־דִּבְרֵ֣י אִֽישׁ־בֹּ֗שֶׁת וַיֹּ֙אמֶר֙ הֲרֹ֨אשׁ כֶּ֥לֶב אָנֹ֘כִי֮ אֲשֶׁ֣ר לִֽיהוּדָה֒ הַיֹּ֨ום אֶֽעֱשֶׂה־חֶ֜סֶד עִם־בֵּ֣ית ׀ שָׁא֣וּל אָבִ֗יךָ אֶל־אֶחָיו֙ וְאֶל־מֵ֣רֵעֵ֔הוּ וְלֹ֥א הִמְצִיתִ֖ךָ בְּיַד־דָּוִ֑ד וַתִּפְקֹ֥ד עָלַ֛י עֲוֹ֥ן הָאִשָּׁ֖ה הַיֹּֽום׃
Trans.wayyiḥar lə’aḇənēr mə’ōḏ ‘al-diḇərê ’îš-bōšeṯ wayyō’mer hărō’š keleḇ ’ānōḵî ’ăšer lîhûḏâ hayywōm ’e‘ĕśeh-ḥeseḏ ‘im-bêṯ| šā’ûl ’āḇîḵā ’el-’eḥāyw wə’el-mērē‘ēhû wəlō’ himəṣîṯiḵā bəyaḏ-dāwiḏ watifəqōḏ ‘ālay ‘ăwōn hā’iššâ hayywōm:

Algemeen

Zie ook: Abner, David (koning), Esbaal, Isboseth (zoon v. Saul), Hand (lichaamsdeel), Honden, Saul (koning), Vrienden

Aantekeningen

Toen ontstak Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּחַר֩

Toen ontstak

לְ

-

אַבְנֵ֨ר

Abner

מְאֹ֜ד

zeer

עַל־

over

דִּבְרֵ֣י

woorden

אִֽישׁ־

-

בֹּ֗שֶׁת

Isbóseths

וַ

-

יֹּ֙אמֶר֙

en zeide

הֲ

-

רֹ֨אשׁ

-

כֶּ֥לֶב

dan een hondskop

אָנֹ֘כִי֮

Ben ik

אֲשֶׁ֣ר

ik, die

לִֽ

-

יהוּדָה֒

tegen Juda

הַ

-

יּ֨וֹם

heden

אֶֽעֱשֶׂה־

doe

חֶ֜סֶד

weldadigheid

עִם־

aan

בֵּ֣ית׀

het huis

שָׁא֣וּל

van Saul

אָבִ֗יךָ

uw vader

אֶל־

aan

אֶחָיו֙

zijn broederen

וְ

-

אֶל־

en aan

מֵ֣רֵעֵ֔הוּ

zijn vrienden

וְ

-

לֹ֥א

en niet

הִמְצִיתִ֖ךָ

overgeleverd heb

בְּ

-

יַד־

hand

דָּוִ֑ד

in Davids

וַ

-

תִּפְקֹ֥ד

mij onderzoekt

עָלַ֛י

aan

עֲוֺ֥ן

de ongerechtigheid

הָ

-

אִשָּׁ֖ה

ener vrouw

הַ

-

יּֽוֹם

dat gij heden


Toen ontstak Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!